Hoofdmenu:
DCC wetens-waardigheden
Programmeren van sounddecoders in het algemeen.
Het programmeren van sounddecoders via de normale programmeeruitgang van een DCC commando centrale, kan soms lastig zijn. De oorzaak vam alle "ellende" is meestal de grote "aanvangsstroom" van die sounddecoders. In veel van deze sounddecoders is een, soms relatief grote, condensator aangebracht om te voorkomen dat het geluid steeds opnieuw opstart bij bijvoorbeeld een kleine spanningsonderbreking door vuile rails of slechte stroomafname contacten van de wielen. Helaas is het zo dat er bij het aansluiten van zo'n condensator een kortstondige, maar vrij grote piekstroom ontstaat.. Programmeeruitgangen van DCC commando centrales zijn, ter bescherming van de sounddecoder, doorgaans slechts geschikt voor een te leveren programmeerstroom van ongeveer 150 milli Ampčre. Deze hoge inloopstroom, van de sounddecoder, is te veel van het goede en dus schakelt de commando centrale de programmeeruitgang meteen uit.
Sommige fabrikanten adviseren in zo'n geval een weerstand op te nemen tussen de programmeeruitgang en de rails waarop de betreffende locomotief staat. Onze ervaring is dat dat meestal niet werkt.
Hieronder wat situaties.
ESU.
Deze sounddecoders zouden normaal gesproken gewoon programmeerbaar moeten zijn via de programmeeruitgang van de commando centrale.
Gaat het niet betrouwbaar, zie dan onderstaand.
ESU heeft ook zijn eigen programmeerhulpmiddel nummer 53451. Dit is een programmer. Hiermee gaat het natuurlijk altijd, maar zie de opmerking onder B2.
ZIMO.
Deze sounddecoders zijn soms wel en soms niet middels een normale commando centrale te programmeren. En soms moet er dan gebruik worden gemaakt van een programmeerversterker. Alleen om het geluid te uploaden heeft u een interface van ZIMO nodig de MXULF of de MXULF-A. Deze heeft wel een eigen externe gelijkstroomvoeding nodig.
MRC, Soundtraxx, QSI.
Deze sounddecoders kunnen niet via de normale programmeeruitgang geprogrammeerd worden. Er zijn twee mogelijkheden;
A. Zonder computer.
1. De enige commando centrale die wij kennenen die sounddecoders (meestal, dus geen garantie) wel kan programmeren is de Digitrax Zephyr DCS50. (Onze ervaring is dat de Digitrax Zephyr DCS51 dat weer NIET kan).
Via een instelling in deze commando centrale kan je namelijk het "vermogen" van de programmeeruitgang iets verhogen. Het gaat hier om de zogenaamde Option Switch 07 (OpSW 07). Door deze Option Switch op "c" te zetten wordt de "Blast Mode Programming" stand geactiveerd. Zie verder zijn handleiding.
2. Met gebruik van een universele "programmeerversterker". Deze hebben doorgaans een eigen externe voeding nodig.
Dit hulpmiddel wordt tussen de programmeeruitgang van de commando centrale en het programmeerspoor aangebracht. Men kan in dit geval dus blijven programmeren volgens de handleiding van de betreffende commando centrale. Met deze programmeerversterker tussen de commando centrale en het programmeerspoor kunnen alle decoders geprogrammeerd worden. Deze programmeerversterker hoeft dus niet uitgeschakeld te worden wanneer men een "normale" DCC decoder programmeert.
Hiervoor gebruiken we zelf de programmeerversterker van de firma Soundtraxx voor de sounddecoders van die zelfde firma. Deze kan stromen leveren van meer dan 900 milli Ampčre. Een eigen gelijkstroomvoeding is wel noodzakelijk.
Een andere mogelijkheid is de Power Pax van de firma DCC specialities. Deze heeft ook een eigen externe gelijkstroomvoeding nodig. De Power Pax heeft electronica aan boord om de hoge inloopstromen te detecteren en goed "op te vangen".
B. Met behulp van een computer.
1. Als je de DCC commando centrale al via een interface aan de computer gekoppeld hebt, kan je met een programmeerversterker, van punt A2, je favoriete computerprogramma blijven gebruiken.
Bijvoorbeeld: Computer -> LENZ interface -> LVZ-100 (programmeeruitgang)-> Power-PAx -> Programmeerspoor.
2. Gebruik het programmeer hulpmiddel van de sounddecoder fabrikant zelf.
Met deze hulpmiddelen kan men ook (nieuwe) geluidsbestanden in de betreffende sounddecoder programmeren. Ze zijn voornamelijk op het eigen product toegespitst. Het progammeren van decoders van andere fabrikanten wordt slechts beperkt of helemaal niet ondersteund.
Computer met QSI software -> QSI interface -> programmeerspoor.
Computer met Digitrax software -> PR-3 interface -> programmeerspoor.
of
Computer met JMRI software -> PR-3 interface -> programmeerspoor.
Computer met JMRI software -> PR-3 interface -> PTB100 -> programmeerspoor.
MAAR LET OP, het kan voorkomen dat wanneer men de geprogrammeerde locomotief, uitgerust met een Soundtraxx sounddecoder, test op het programmeerspoor met de "throttle" van JMRI, dat er dan van het geluid niets meer is te horen. De "throttle" zet namelijk het master volume terug op nul. Test in dit geval de locomotief dan op uw modelspoorbaan met een DCC commando centrale. Dit werkt het beste is onze ervaring.
3. Het gebruik van een SPROG3 voor het alleen programmeren van sounddecoders, of een SPROG II versie3 voor het programmeren van "normale" DCC decoders.
LET OP, Met de SPROG kunnen GEEN soundbestanden in alle betreffende sounddecoders geladen worden.
Heeft men een computer en er is geen noodzaak om geluidsbestanden te laden of te wijzigen, dan is de goedkoopste oplossing het gebruik van een SPROG II versie3 of een Digitrax PR-3 in combinatie met het gratis programma JMRI. Na het programmeren kan de "throttle" in JMRI aangeroepen worden om de locomotief te testen.
Uhlenbrock.
Uhlenbrock sounddecoders kunnen met de normale DCC comando centrales geprogrammeerd worden. Om een soundbestand laden heeft men speciale apparatuur nodig.
Algemene opmerkingen.
- Afgezien van het locomotiefnummer en de simpele rij-instellingen is het programmeren van sounddecoders eigenlijk alleen goed te doen met een computer !
Dit heeft een duidelijk oorzaak: er zijn te veel instellingen om het overzichtelijk te houden. Er moeten vaak (onhandige) trucs uitgehaald worden om de veelheid aan mogelijkheden te programmeren. Met name een 4 cijferig locomotief adres levert voor veel mensen problemen op om dat uit te rekenen en handmatig goed in te stellen.
Via een computer worden alle mogelijkheden op een overzichtelijke wijze gepresenteerd. De omslachtige programmeertrucs worden door de computer overgenomen. En zo zijn de mogelijkheden dus zonder veel rompslomp in te stellen.
Na het eerste leerproces (bijvoorbeeld JMRI) wil je nooit meer zonder dit programma ! Wij werken bijna alleen maar met JMRI.
- Voor het aanpassen van de geluidsbestanden (soundbestanden) in een sounddecoder, is vrijwel altijd een hulpmiddel (interface) van de decoderfabrikant zelf nodig !
-In de meeste MRC sounddecoders kunnen alleen de CV-waarden worden geschreven (geprogrammeerd) en niet gelezen ! Alleen hun allerlaatste generatie sounddecoders hebben een uitleesmogelijkheid.
.