Hoofdmenu:
DCC techniek > Decoders
Hoog vermogen.
Relais.
Veel modelspoor liefhebbers willen een item in hun lokomotief toevoegen die veel stroom vraagt, zoals een rookgenerator. Of ze willen iets schakelen waarbij ze echt een fysieke schakelaar nodig hebben. Ze willen dit dan aan en uit kunnen schakelen met de DCC-decoder. Echter de DCC-decoder kan zulke grotere stromen dan 0,5 Ampère niet schakelen. Hiervoor dient een relais gebruikt te worden.
Gebruik van een relais.
Wat is een relais ?
Het is een electromechanische schakelaar. Stroom vloeit door een spoel welke op zijn beurt weer een magneetveld opwekt. Dit magneetveld wordt gebruikt om mechanisch een contact te laten schakelen.
Kan ik elk type relais gebruiken op de functie uitgang van een DCC-decoder ?
Het antwoord moet zijn, nee. Dit is namelijk afhankelijk van de spanning en de stroom waarvoor het relais geschikt is. Ook dient de DCC-decoder beschermd te worden tegen vernieling van de piekspanningen afkomstig van de relaisspoel.
Stroom.
De stroom waarmee een relaisspoel geschakeld wordt, mag NIET boven de toegestane waarde, die de DCC-decoder fabrikant heeft opgegeven, uitkomen. De DCC-decoder wordt anders alsnog veel te zwaar belast.
Relaisspoel spanning.
Veel DCC commandostations werken op een spanning tussen de 11 en 18 Volt welke op de rails staat. Dit betekent dat er op de functie uitgangen, F1 en F2 etc, 10 tot 17 Volt staat. Fabrikanten van relais geven in hun specificaties vaak op voor welke spanning een relais geschikt is. Dit kan bijvoorbeeld zijn; 6 - 10 Volt, 9 - 13 Volt, 12 - 16 Volt, 15 - 20 Volt. Bij deze waarden garandeert de relaisfabrikant dat het relais opkomt (schakelt), zoals dat heet.
Ook kan gebruik worden gemaakt van relais met een lagere spoelspanning, maar dan dient er wel een voorschakelweerstand in de draad opgenomen te worden. De spanning wordt nu verdeeld over de voorschakelweerstand en de relaisspoel.
Dit werkt als volgt. Meet met een multimeter de spoelweerstand en lees de waarde af. Verdubbel deze waarde en zoek dan de weerstandswaarde die er direct onder ligt. Bijvoorbeeld u meet een weerstandswaarde van 151 Ohm, keer 2 is dit 302 Ohm. De dichtst bij liggende waarde daaronder is 270 Ohm. Theoretisch is de stroom die er gaat vloeien, 0,028 Ampère bij 12 Volt van de functie-uitgang. Over de voorschakelweerstand staat nu een spanning van 7,7 Volt, terwijl er over de spoel van het relais een spanning van 4,3 Volt staat. Dit alles is uit te rekenen met de formule U=IxR, waarbij U de spanning is, I is de stroom en R is de weerstandswaarde. Een deel van de stroom wordt nu vernietigd in de voorschakelweerstand. Die voorschakelweerstand dient daar wel op berekend te zijn. Met de formule P=IxU, betekend dit dat er een weerstand moet worden genomen van 1/4 Watt. Immers 0,028 Ampère x 7,7 Volt = 0,216 Watt.
De firma Conrad, te Enschede, heeft diverse soorten miniatuurrelais in het leveringsprogramma, evenals weerstanden en diodes.
Hoe kan ik de DCC-decoder beschermen ?
Wanneer een relais wordt afgeschakeld, (uitschakelen) dan ontstaat er in de relaisspoel een enorme piekspanning van enige honderden Volts. U begrijpt dat de DCC-decoder daar niet van houdt. Zonder bescherming zal Uw DCC-decoder dit niet overleven. U beschermt Uw DCC-decoder door middel van een diode. Deze diode is op dezelfde aansluiting gesoldeerd, als waar de draden aangesloten zijn op de spoel van het relais. Sommige relais hebben al een ingebouwde diode, dus let daar op. Bij andere moeten deze speciaal toegevoegd worden. De Plus aansluiting van een relais, met ingebouwde diode, of de ring op de losse diode, worden aangesloten op de blauwe draad. Zie de tekening hiernaast.
Voorbeeld van een relais.
Links de schakelcontacten, rechts de relaisspoel.
Miniatuurrelais.
Reedrelais met 1 schakelcontact. De afmetingen zijn 15 x 10 x 9 millimeter.
Beschermingsschakeling voor DCC-decoder.
De witte, rode of zwarte ring op de diode, wijst naar de blauwe plus draad.